Ik Belijd (390) - Stichting Opwekking translation in German

Ik Belijd (390)

Ik belijd: ons land heeft gezondigd
En wij zijn ook schuldig,
Want wij baden niet.
We dwaalden af, van wat U ons leerde
En namen te gretig uw genade aan.

Neem, o Heer,
De vloek van ons land af;
We roofden uw huis leeg,
Onze voorraden zijn op.

Open wijd uw hemelse sluizen.
Bestraf de verslinder,
Zodat hij ons niet verdelgt.

U zei ons toch: verneder jezelf
En roep Mij aan;
Dan genees Ik je kale land
En reinig je totaal.
Vergeet ons niet;
Laat dit toch de generatie zijn,
Die uw naam verhoogt boven de aarde.

Red ons, o God,
Red een volk voor Uzelf, o Heer.
Laat de vreze des Heren
Steeds hun maatstaf zijn.

Red ons, o God;
Vergeef ons onze onbetrouwbaarheid.
Laat het huis waar wij wonen
Een gebedsplaats zijn.

Ich bekenne (390)

Ich bekenne: Unser Land hat gesündigt
Und wir sind auch schuldig,
Denn wir haben nicht gebetet.
Wir sind abgewichen von dem, was Du uns gelehrt hast
Und haben Deine Gnade zu gierig angenommen.

Nimm, o Herr,
Den Fluch von unserem Land;
Wir haben Dein Haus leergeraubt,
Unsere Vorräte sind aufgebraucht.

Öffne weit Deine himmlischen Schleusen.
Bestrafe den Verschlinger,
Sodass er uns nicht vernichtet.

Du sagtest uns doch: Demütige dich
Und rufe Mich an;
Dann heile Ich dein kahles Land
Und reinige dich total.
Vergiss uns nicht;
Lass dies doch die Generation sein,
Die Deinen Namen über der Erde erhöht.

Rette uns, o Gott,
Errette ein Volk für Dich, o Herr.
Lass die Furcht des Herrn
Stets ihr Maßstab sein.

Rette uns, o Gott;
Vergib uns unsere Unzuverlässigkeit.
Lass das Haus, in dem wir wohnen,
Ein Ort des Gebets sein.