Een Van Hen Ben Ik - Armand перевод на немецкий

Een Van Hen Ben Ik

Je komt binnen en je stikt er in de rook en alles ruikt er muf.
Want in de Poort is het asociaal en niet zo akelig duf.
En het intellect viert hoogtij, men voelt zich interessant
En om op te vallen zet men alle normen aan de kant.
En de baas loopt rond met een trots gezicht en een ouderwetse sik.
En iedereen is even gek en een van hen ben ik!

En je zit er dicht opeen gepakt, je zweet je er kapot.
Maar je vindt 't er gezellig ook al is alles even rot.
En met zonnebril en lange haren zijn ze artistiek
En niet door schilderkunst of dichtwerk of muziek.
En als men vraagt hoe oud ze zijn, dan geven ze geen kik
Nee, dan knijpen ze 'm allemaal en een van hen ben ik!

En men praat er over de maatschappij en de zin van het leven
En over 't nut van kerk en huisgezin, waar ze zelf toch geen barst om
Geven
En 'n hele kleffe club van halve zachten spreekt ze tegen,
Omdat men lalt over wat men zou willen en niet heeft gekregen.
En daarom zijn ze zo opstandig en staan meteen in de fik
Als iemand hen dan tegenspreekt en een van hen ben ik!

Maar d'r zitten erbij met een goed verstand en akelig heldere kop.
En alleen door hun kleding en overtuiging neemt men hen niet op,
In de maatschappij van rijtjes-lopers, hoge-boordenslijmers,
Waar alleen plaats is voor meewaaiers en eigenheimers.
En de strooplikkers, die zijn tegen de vijftig vet, ongemakkelijk dik.
Maar zij blijven mager van het denken en een van hen ben ik!

Einer von ihnen bin ich

Du kommst herein und erstickst fast im Rauch, und alles riecht muffig.
Denn in der Kneipe "De Poort" ist es asozial und nicht so schrecklich langweilig.
Und der Intellekt feiert Hochsaison, man fühlt sich interessant
Und um aufzufallen, wirft man alle Normen über Bord.
Und der Chef läuft herum mit stolzem Gesicht und einem altmodischen Spitzbart.
Und jeder ist gleich verrückt, und einer von ihnen bin ich!

Und man sitzt dicht gedrängt, du schwitzt dich kaputt.
Aber du findest es gemütlich, auch wenn alles beschissen ist.
Und mit Sonnenbrille und langen Haaren sind sie künstlerisch
Und nicht durch Malerei oder Poesie oder Musik.
Und wenn man fragt, wie alt sie sind, geben sie keinen Mucks von sich
Nein, dann kneifen sie alle, und einer von ihnen bin ich!

Und man redet über die Gesellschaft und den Sinn des Lebens
Und über den Nutzen von Kirche und Familie, worauf sie selbst einen Dreck
geben.
Und ein klebriger Haufen von Weichlingen widerspricht ihnen,
Weil man darüber schwafelt, was man gerne hätte und nicht bekommen hat.
Und deshalb sind sie so rebellisch und gehen sofort in Flammen auf
Wenn jemand ihnen dann widerspricht, und einer von ihnen bin ich!

Aber da sind welche mit gutem Verstand und schrecklich klarem Kopf.
Und nur wegen ihrer Kleidung und Überzeugung werden sie nicht aufgenommen,
In der Gesellschaft der Reihenhaus-Spießer, Schleimer mit hohem Kragen,
Wo nur Platz für Mitläufer und Eigenbrötler ist.
Und die Schleimlecker, die sind gegen fünfzig, fett, unangenehm dick.
Aber sie bleiben mager vom Denken, und einer von ihnen bin ich!