Lyrics Meneer koek - Ramses Shaffy
Meneer
Koek
die
zat
rustig
en
tevreden
op
het
terras
Toch
kon
hij
de
onrust
in
zijn
handen
niet
verhelen
Meneer
Koek
kon
plotseling
soms
de
neiging
niet
weerstaan
Om
zomaar
onverwacht
een
vreemde
in
′t
voorbijgaan
te
gaan
strelen
Hij
bloeide
dan
van
liefde,
aaide
'm
teder
op
de
wang
De
ander
zei
geschrokken
dat
hem
zoiets
ging
vervelen
Meneer
Koek
straalde
hem
toe
en
zei:
Heel
even,
het
duurt
niet
lang
De
ander
zei:
Ja,
u
maakt
me
niet
gelukkig,
alleen
bang
Meneer
Koek
stond
vredig
wat
te
wachten
op
de
tram
Kocht
een
kaartje
bij
de
conductrice
van
lijn
7
Toen
ze
het
wisselgeld
gaf,
voelde
hij
haar
hand
en
o
Toen
streelde
hij
haar
neus
heel
vluchtig,
stond
even
te
beven
Ze
keek
hem
sullig
aan,
ze
had
het
niet
begrepen
Hij
wilde
toch
alleen
maar
wat
troost
en
liefde
geven
Hij
streek
onder
haar
kinnetje
en
lachte
haar
maar
toe
Maar
ze
trok
nijdig
de
hendel
over
en
zei
alleen
maar:
boe
Ach
broze,
breekloze
tederheid
Wint
zoveel
meer
dan
de
grote
gebaren
Heb
je
te
veel,
dan
moet
je
′t
bewaren
Eens
komt
de
tijd,
eens
komt
de
tijd
Meneer
Koek
zat
in
de
schouwburg
netjes
op
de
eerste
rij
Naast
hem
zat
een
dikke
heer
wat
lui
en
lodderig
te
slapen
Op
het
toneel
weerklonk
een
kus,
meneer
Koek
keek
plotseling
Smeltend
naar
zijn
buurman,
die
met
grof
geschut
wat
woest
begon
te
gapen
Hij
gaf
hem
een
klein
steuntje
en
trok
zijn
jasje
recht
En
streelde
zacht
zijn
kale
bol
en
zoemde
een
klein
liedje
De
dame
aan
zijn
andere
zijde
stootte
haar
vriendin
aan
En
kraaide
in
de
stille
zaal
hoestend,
proestend:
Dat
is
een
mietje
Meneer
Koek
ging
's
morgens
zwemmen
in
het
vroege
Marnix-bad
Hij
deelde
't
stille
water
met
een
huisvrouw
die
wou
duiken
Ze
dook
onder
hem
door,
kwam
niet
meer
boven
Meneer
Koek
voelde
in
de
nattigheid
zijn
tederheid
ontluiken
De
badman
kwam
haar
redden,
meneer
Koek
dreef
op
zijn
rug
En
wachtte
op
het
droge
om
ze
samen
te
verwennen
Eenmaal
veilig
aan
de
kant
sloeg
hij
zijn
handdoek
om
hen
heen
En
streelde
haar
heel
lief,
maar
ze
duwden
hem
weer
terug
in
′t
water
Ach
broze,
breekloze
tederheid
Wint
zoveel
meer
dan
de
grote
gebaren
Heb
je
te
veel,
dan
moet
je
′t
bewaren
Eens
komt
de
tijd,
eens
komt
de
tijd
Meneer
Koek
had
een
groot
hart,
maar
toch
bleef
hij
altijd
alleen
De
liefkozingen
werden
door
de
mensen
niet
begrepen
Het
liefst
sloot
hij
zich
op,
hij
kwam
nauwelijks
meer
op
straat
Om
zich
niet
meer
door
zijn
opwellingen
mee
te
laten
slepen
Als
u
hem
ooit
herkent
als
hih
's
nachts
schuifelt
door
de
straat
Zeg
dan
gewoon:
"Dag
meneer
Koek"
en
laat
u
rustig
strelen
En
weest
u
maar
niet
bang
om
zijn
geheim
samen
te
delen
Want
u
maakt
een
mens
gelukkig
en
het
duurt
heus
niet
zo
lang
Attention! Feel free to leave feedback.