paroles de chanson ZE HOUDT TEVEEL VAN MIJ - Kommil Foo
Ze
houdt
teveel
van
mij,
ze
weet
zich
met
haar
hart
geen
raad
Ze
loopt
verdwaasd
over
de
straat,
ze
loopt
zelfs
mij
gewoon
voorbij
Want
ze
houdt
teveel
van
mij
Ja!
Een
lob,
haar
bal
over
de
draad!
Waarschijnlijk
wel
met
opzet,
ze
ziet
ook
wel
wie
hier
staat.
Nonchalant
gooi
ik
de
bal
terug,
Die
er
nu,
derde
keer,
goeie
keer,
vlotjes
overgaat.
Het
spel
der
liefde
kan
beginnen,
de
spelers
zijn
paraat.
Ze
raapt
gewoon
de
bal
op,
koel,
geen
enkele
emotie
die
zich
ontlaadt,
Geen
knik,
geen
woord,
geen
dankuwel,
geen
spoor
op
haar
gelaat,
Dat
haar
onthutsende
verwarring
en
ontreddering
verraadt.
Mijn
staalharde
blik
zoeken
haar
ogen,
maar
boort
zich
in
haar
ruggegraat.
Maar
mij
maak
je
niks
wijs,
ik
weet
wat
dat
voor
staat.
Het
sluipend
gif
der
passie
werkt
traag,
maar
adekwaat.
Ik
ben
de
man
van
haar
leven,
Een
besef
dat
als
een
bliksem
in
haar
hoofd
inslaat.
′T
Is
daarom
dat
ik
dieptevreden,
de
tennis-court
verlaat.
Ze
houdt
teveel
van
mij,
ze
weet
zich
met
haar
hart
geen
raad
Ze
loopt
verdwaasd
over
de
straat,
ze
loopt
zelfs
mij
gewoon
voorbij
Want
ze
houdt
teveel
van
mij
Als
ik
haar
's
avonds
in
de
kroeg
ontmoet,
en
haar
een
glas
aanbied,
Doet
ze
net
alsof
ik
lucht
ben,
en
dat
ze
mij
niet
ziet.
Maar
da′s
normaal.
't
Is
stilte
voor
de
storm,
Er
ligt
een
doorbraak
in
't
verschiet.
Want
kijk,
ze
pakt
het
glas,
ze
weet
niet
dat
ik
haar
bespied.
Ze
glimlacht
even
teder,
′t
is
duidelijk
dat
z′
ervan
geniet.
Toch
is
het
even
wennen,
een
beetje
doet
ze
me
verdriet,
Als
ze
over
mijn
verbaasde
hoofd
haar
hele
glas
uitgiet.
Ze
houdt
teveel
van
mij...
maar
ze
weet
het
zelf
nog
niet.
Ze
houdt
teveel
van
mij,
ze
weet
zich
met
haar
hart
geen
raad
Ze
loopt
verdwaasd
over
de
straat,
ze
loopt
zelfs
mij
gewoon
voorbij
Want
ze
houdt
teveel
van
mij
In
de
bioscoop,
ze
zit
toevallig
net
voor
mij,
Enfin...
toevallig...
ze
weet
wel
wat
ze
doet.
Ik
denk
een
halve
film
nu,
over
een
subtiel-indrukmakende
groet.
Als
ik
plots
een
vreemde
hand
rond
haar
schouders
zie,
eten
in
m'n
roet.
En
aan
de
hand
van
die
hand
met
bijna
wiskundige
zekerheid,
Een
vreemde
man
vermoed.
En
inderdaad,
′t
is
geen
prothese,
't
is
een
hand
van
vlees
en
bloed,
Die
onmiskenbaar
efficiënt
haar
van
haar
kanten
slip
ontdoet.
Want
nooit
zag
ik
een
prothese,
Die
zo
vingervlug
een
vrouw
klaarkomen
doet.
Diep
gekwetst
vanbinnen,
verzamel
ik
m′n
moed.
Ik
tik
hem
op
de
schouder,
en
zeg
kordaat
dat
hij
z'n
tijd
verdoet.
Hij
staat
op,
ik
herken
hem
zo,
en
onmiddellijk
staakt
m′n
woordenvloed.
Hij
is
provinciaal
kampioen
boksen,
die
sinds
kort
ook
nog
aan
judo
doet.
Naar
haar
toe
wil
ik
schreeuwen:
vuile
hoer!
Ondankbaar
addergebroed!
Als
ik
net
op
tijd
in
haar
bevredigende
ogen
lees,
Wat
ik
eigenlijk
al
had
vermoed.
Dat
het
allemaal
voor
mij
is
dat
ze
het
doet,
Dat
ze
geen
keuze
heeft,
dat
het
zo
wel
moet,
Dat
ze
zich
zo
tegen
mijn
waanzinnig
erotiserend
aura
behoedt.
Diep
tevreden
vis
ik
al
m'n
tanden
uit
een
plas
bloed,
En
hoop
dat
de
verzekering
m'n
gebroken
neus
vergoedt.
′T
Is
het
heroïsch
lot
der
grootheid,
waar
ik
graag
en
veel
voor
boet.
Want
na
het
lijden
en
de
pijn,
dan
smaakt
de
liefde
zoet.
Ze
houdt
teveel
van
mij,
ze
weet
zich
met
haar
hart
geen
raad
Ze
loopt
verdwaasd
over
de
straat,
ze
loopt
zelfs
mij
gewoon
voorbij
Want
ze
houdt
teveel
van
mij
Vrouwen,
ach
vrouwen,
leer
ze
mij
niet
kennen.
O
zo
wispelturig
en
complex
zitten
z′in
elkaar.
'T
Zijn
wezens
met
een
grillig
hart,
soms
is
dat
even
wennen.
Maar
dat
op
zich,
vormt
voor
een
echte
vent
geen
bezwaar.
Ja
is
nee,
en
nee
is
ja,
dat
moet
je
goed
beseffen.
De
wereld
op
z′n
kop
meneer,
zo
zijn
ze
allemaal.
Dus
als
je
in
hun
hoofd
wat
vreemde
kronkels
aan
zou
treffen,
Blijf
rustig,
wees
geduldig,
en
denk:
da's
doodnormaal.
′T
Zijn
die
oestrogene
follikels
die
zich
wentelen
in
hun
buik.
Chromosoomgewijs
vertakkend
richting
DNA-spiraal.
Om
dan
eens
per
maand,
vooral
bij
pilgebruik,
Uit
te
strijken
in
hun
schede,
't
is
eigenlijk
hormonaal,
En
nogmaals:
doodnormaal.
Maar
ik
zet
nu
voor
mezelf
de
punten
op
een
rij:
′T
is
nu
echt
wel
bewezen:
Ze
houdt
teveel
van
mij.
Ze
woont
nu
in
een
ander
land,
uit
m'n
bestaan
weggegaan.
Haar
liefde
is
nog
steeds
te
groot,
ze
kan
het
echt
niet
aan.
Maar
dieptevreden
wacht
ik,
ik
leid
een
kalm
bestaan.
En
1 ding
weet
ik
zeker,
je
kan
er
van
op
aan:
'T
is
waar
dat
bloemen
verwelken,
′T
is
waar
dat
schepen
vergaan,
maar
onze
liefde...
Attention! N'hésitez pas à laisser des commentaires.