Lyrics De Drie Maagdekens - Laís
Wij
klommen
op
hoge
bergen
En
keken
te
zeewaart
in
Wij
zagen
een
schipke
varen
Drie
maagdekens
zaten
erin
Deze
allerschoonste
jonkvrouw
Die
in
het
schipke
was
Die
bood
aan
mij
te
drinken
Uit
een
klaar
kristallen
glas
Wat
zal
ik
er
toch
meemaken
Gij
hebt
noch
slot
noch
goed
Gij
zijt
een
haveloos
meisje
En
schoon,
gij
zijt
zo
zoet
Ben
ik
een
haveloos
meisje
Men
vindt
er
zo
vele
meer
'K
ga
in
een
klooster
treden
En
dienen
God
den
heer
Vaarwel
m'n
schoon
jonkvrouw
Zo
gij
in
't
klooster
gaat
Laat
bij
een
woord
mij
weten
Als
gij
de
wijding
ontvaat
Al
was
't
acht
dagen
geleden
Haar
vader
en
moeder
dood
Men
vond
geen
rijker
vrouwe
In
zeven
steden
groot
De
ruiter
heeft
vernomen
Hij
sprak
zadel
mijn
paard
Dat
zij
in
't
klooster
moest
komen
Is
wat
mij
zorgen
baart
Als
hij
nu
kwam
in
't
klooster
Hij
klopte
met
d'ijzeren
ring
Waar
is
de
non
die
laatst
De
heilige
wijding
ontving
Het
allerjongste
nonneke
Kwam
voor
de
tralies
staan
Haar
haar
was
afgesneden
Ze
zei
't
vrijen
is
gedaan
Hij
stak
zijn
paard
met
sporen
Tot
onder
de
linde
groen
God,
'k
heb
mezelf
verloren
En
hij
doorstak
zich
toen
Ten
twee
uur
na
de
noene
De
nonne
ging
uit
om
brood
En
onder
de
linde
groene
Vond
zij
haar
schoonlief
dood
Zij
kuste
en
zij
weende
Zij
nam
hem
op
haren
schoot
Zij
riep
oh
nee!
Schoon
lief
nu
zijde
gij
dood
Zij
deed
een
huisje
bouwen
Op
haar
schoonlief
zijn
graf
Zij
ging
er
in
gaan
wonen
Tot
ook
zij
d'adem
gaf
Attention! Feel free to leave feedback.