Liesbeth List - De Radelozen Lyrics

Lyrics De Radelozen - Liesbeth List



Ze lopen hand in hand, gehuld in doodse stilte.
Door uitgedoofde steden vol van vocht en kilte.
Waarin alleen hun doffe sloffen wordt gehoord.
Zo lopen woordeloos de radelozen voort.
Hun vleugels zijn verbrand, hun takken afgewaaid.
Zo op een klip gestrand dat dood geen angst meer zaait.
Zijn ze de liefde moe, die droom werd wreed verstoord.
Zo lopen woordeloos de radelozen voort.
En ik, ik ken hun weg, ik ben hem zelf gegaan:
Al meer dan honderd maal ben ik halfweg blijven staan.
Maar, jonger of gekwetster, zetten zij hem voort.
Zo trekken woordeloos de radelozen voort.
Want onder gindse brug is 't water diep en lief'lijk.
Daar houdt de wereld op en is het bed gerief'lijk.
Zij snikken er hun naam nog, als een jonge bruid.
Dan wist het water stil de radelozen uit.
Sta op degeen die hun de eerste steen wil gooien.
Die kent van liefde alleen de woorden 'ik' en 'mij'.
De brug gaat zich alweer in ochtendnevels tooien.
Een leven dat eens hoop gekoesterd heeft voorbij.



Writer(s): Gérard Jouannest


Liesbeth List - Liesbeth List Zingt Jacques Brel




Attention! Feel free to leave feedback.