paroles de chanson Achterlangs - Herman Van Veen
De
meeste
treinen
rijden
achterlangs
het
leven.je
ziet
een
schuurtje
met
een
fiets
er
tegen
aan.
Een
kleine
jongen
is
nog
op,
hij
mag
nog
even.
Je
ziet
een
keukendeur
een
eindje
openstaan.
Als
je
maar
niet
door
deze
trein
werd
voortgedreven,
Zou
je
daar
zondermeer
naar
binnen
kunnen
gaan.
Zodra
de
schemer
was
gedaald,
Was
je
niet
langer
meer
verdwaald.
En
je
ontmoette
daar
niet
eens,
niet
eens
verbaasde
blikken.
Je
zou
toch
komen?
iedereen
had
het
vermoed.
En
ze
zouden
even
haast
onmerkbaar
naar
je
knikken.
Want
wie
verwacht
is,
wordt
maar
nauwelijks
begroet.
Je
zou
je
zomaar
aan
hun
tafel
kunnen
schikken
En
alle
dingen
waren
plotseling
weer
goed.
Zodra
de
schemer
was
gedaald,
Was
je
niet
langer
meer
verdwaald.
Je
hoefde
daar
geen
druppel,
geen
druppel
alcohol
te
drinken,
Want
grenadine
zou
je
smaken
als
cognac.
Je
zag
het
haardvuur
achter
micaruitjes
blinken,
Er
kwam
een
merel
zitten
zingen
op
het
dak.
En
die
paar
mensen
die
je
nooit
hebt
kunnen
missen,
Kwamen
daar
binnen
met
een
lach
op
hun
gezicht.
Je
zou
je
voortaan
nooit
meer
in
de
weg
vergissen,
Je
deed
het
boek
van
alle
droevenissen
dicht.
Maar
ach,
de
trein
is
doorgegaan
En
kilometers
daar
vandaan.
Attention! N'hésitez pas à laisser des commentaires.